“VVE heeft écht geen effect”, maar waar ligt dat aan?

 

Door Paul Kirschner:

Aleid Truijens schreef in haar column in de Volkskrant IJs & Weder dat voorschools onderwijs (voor- en vroegschoolse educatie: VVE) “écht geen effect heeft”. Zij schreef:

Geloof is hardnekkig. De feiten zijn vaak een nare spelbreker. Vooral als de bedoelingen zo goed en nobel zijn. Op 7 november 2015 presenteerde Ruben Fukkink, bijzonder hoogleraar Kinderopvang, zijn onderzoek naar de effecten van vroeg- en voorschoolse educatie (vve) aan Mariëtte Hamer, voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER).

In Fukkinks rapport stonden schokkende conclusies: die effecten zijn er niet. Fukkink bekeek 21 onderzoeken naar voorschools onderwijs aan peuters. Niet één onderzoek rapporteerde een meetbaar effect. Niet op taalvaardigheid, niet op rekenen, zelfs niet op sociale vaardigheden. De educatieve programma’s op peuterspeelzalen en peutergroepen in de kinderopvang hebben geen enkele zin.

Ik ben terug naar de bron gegaan, namelijk het rapport over het door het HvA uitgevoerd onderzoek door collega Fukkink (bijzonder hoogleraar kinderopvang en educatieve voorzieningen voor het jonge kind aan de Universiteit van Amsterdam). Inderdaad wordt er gerapporteerd dat:

Het ongewogen gemiddelde van de 165 effectgroottes is 0.09 en ligt dicht tegen nul aan. Driekwart van de effectgroottes liggen tussen 0 en 0.181, oftewel tussen geen enkel effect en een klein effect volgens de vuistregels van Cohen (1988).

Weinig – zeg maar gerust geen – effect van VVE. Echt zorgelijk. Verder, lijkt het wel een degelijk en goed uitgevoerd onderzoek, maar bij de uitkomsten wil ik één opmerking plaatsen. VVE wordt uitgevoerd door beroepskrachten (meestal leidsters) waarvan de eisen die gesteld worden aan een beroepskracht die VVE wil opzetten – de zogenoemde basisvoorwaarden voor kwaliteit – niet echt hoog zijn. Het gaat – volgens de wet – om een persoon met een ‘vakopleiding’ (bijvoorbeeld MBO SPW-3) met minimaal “één module over het verzorgen van voorschoolse educatie”. Let wel, het gaat hier om de “houder van een kindercentrum of peuterspeelzaal waar voorschoolse educatie wordt aangeboden” en niet eens om de individuele krachten die daar werken.

Ijsbrand Jepma schrijft in een onderzoek naar het opleidings- en scholingsniveau van leidsters en de relatie met de kwaliteit van de praktijk en het pedagogisch handelen in de voorschoolse sector:

Verreweg de meeste leidsters die momenteel werken met jonge kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar hebben een mbo-opleiding op niveau 3 gevolgd. In het basisonderwijs is een hbo-opleiding (pabo) de minimumeis. De kwestie dient zich aan of er in de voorschoolse educatie meer hoger opgeleide leidsters nodig zijn en of daar een nieuwe aparte opleiding voor nodig is (een soort tegenhanger van de pabo, maar dan speciaal gericht op ‘het jonge kind’)…

Er is in de onderzochte locaties in veel gevallen sprake van een patroon waarbij gemiddelde scores hoger worden met het stijgen van de niveaus en waarbij hogere scores duiden op een hogere kwaliteit…

Dit onderzoek laat zien dat de mbo-kwalificatie een noodzakelijke voorwaarde is maar een niet voldoende voorwaarde voor hoogwaardige voorschoolse educatie. Specifiekere bijscholing, vooral op het vlak van toepassing van VVE-programma’s, lijkt daarvoor noodzakelijk.

Jullie weten misschien dat één van mijn grote stokpaardjes is het grote niveauverschil tussen Nederlandse en Finse leerkrachten, maar toch… In Finland moet een vergelijkbaar persoon minstens een bachelorsdiploma hebben met specialisatie in het jonge kind om VVE te verzorgen. M.i. een wereld van verschil in niveau. Dit wordt pregnanter als ik vertel – heel anekdotisch, dus helemaal NIET wetenschappelijk – dat ik een tijdje geleden benaderd werd om een oordeel te vellen over een aantal verschillende bijscholingsprogramma’s Nederlandse taal voor leidsters/beroepskrachten in de VVE omdat veel van de leidsters de Nederlandse taal niet voldoende machtig waren. En deze mensen moeten VVE, bedoeld o.a. voor het opheffen van mogelijke taalachterstanden, verzorgen!

Wat wel iets beter onderbouwd is lijkt het feit dat veel gemeentes, VVE-instellingen, VVE-medewerkers en zelfs OCW schrikken omdat:

[U]it onderzoeken blijkt dat de opleidingen pedagogisch medewerkers afleveren met een te laag taalniveau. Om de schade in te halen, zijn de taaleisen aangescherpt. Pedagogisch medewerkers die op een VVE-groep werken, moeten voor mondelinge en leesvaardigheden op niveau 3F zitten, vergelijkbaar met het taalniveau aan het eind van de Havo.

Hiervoor, bijvoorbeeld, heeft Sardes “in opdracht van het Ministerie van OCW twee kieswijzers opgesteld voor gemeenten en voorschoolse instellingen als ondersteuning bij het kiezen van de taaltoetsen en de taalcursussen voor pedagogisch medewerkers in de VVE sector; dus om ze te helpen om tot Havo-niveau te komen!

Verder, vinden zowel brancheorganisatie voor Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening MOgroep (waar de peuterspeelzalen onder vallen) als oudervereniging BOinK dat het toe te juichen is “dat leidsters werkzaam met jonge kinderen een goed taalniveau hebben” maar noemen de taaleisen “hoog” en roepen de minister op “om in overleg met de branche zorgvuldig het vereiste niveau en een realistisch invoeringstraject vast te stellen”.

En nu terug naar de VK-column van Aleid Truijens. Ja, het lijkt wel te kloppen dat VVE geen effect heeft, maar naar mijn bescheiden mening ligt dat niet aan VVE zelf, maar aan het, door de VVE-organisaties zelf geconstateerd samen met de door de wetgever bepaald, veel te laag niveau van de mensen die VVE verzorgen.

Sourced through Scoop.it from: onderzoekonderwijs.net

See on Scoop.itMaster Onderwijskunde Leren & Innoveren

Ons Onderwijs2032. Neem je ruimte

Zaterdagmiddag bood Paul Schnabel het rapport Ons Onderwijs2032 aan Staatssecretaris Dekker aan. Voor mij was dit een van de hoogtepunten in een lange reeks verheugende nieuwe ontwikkelingen in het Nederlandse onderwijs.

(Dit stuk verscheen eerder op de blog van de Onderwijscoöperatie.)

Een Vandaag interviewde Dekker ‘s avonds over het rapport en gaf voor het nodige wederhoor Karin den Heijer van Beter Onderwjs Nederland uitgebreid gelegenheid om haar bezwaren te ventileren. Aanvankelijk ergerde ik mij groen en geel aan Karins betoog, dat ik al eens eerder van haar had gehoord. Het is jammer dat de redactie van Een Vandaag niet de moeite genomen had om zich wat meer in het onderwerp te verdiepen en volstond met wat ongenuanceerde opmerkingen als:

“Ik wil niet negatief zijn, maar het lijkt er wel op alsof het niet meer saai mag zijn, terwijl het opdoen van kennis is soms een beetje saai.” (Pieter Jan Hagens, Een Vandaag)

en uit zijn context getrokken beweringen als:

“Sander Dekker pleit voor meer gebruik van digitale vaardigheden, persoonsvorming en burgerschap.”

Maar eigenlijk geeft het precies enkele van de grote misverstanden aan rond #Onderwijs2032 en de vernieuwingen die op veel scholen aan de gang zijn.

misverstanden over #onderwijs2032

Eén misverstand is dat het rapport van Schnabel et al. een stelselwijziging noodzakelijk maakt, zoals de Volkskrant suggereert “Het Platform geeft de scholen in overweging het – rigide – systeem van jaarklassen, lesroosters en klassikaal onderwijs los te laten.” Daarvan is in het rapport overigens niets te vinden (Onderwijsadvies staat wel degelijk voor verstrekkende stelselwijziging). De noodzaak van een stelselwijziging is heel betrekkelijk. Veel van wat in het rapport wordt voorgesteld is immers allang mogelijk. Scholen die het jaarklassensysteem, lesroosters en klassikale lessen hebben losgelaten en die vakoverstijgend werken zijn geen uitzondering meer. En hen wordt niets in de weg gelegd, mits ze goed kunnen uitleggen wat ze doen en waarom.

Scholen die dat (nog) niet doen, die zich laten leiden door de lesmethoden en die gebukt gaan onder toetsings- en examendruk, leven vaak in de veronderstelling dat het niet mag – van de wet, van het ministerie of van de inspectie. Die nemen niet de ruimte die er al is en die nu weer eens wordt bevestigd door ‘Ons Onderwijs2032’. De beperkingen die veel leraren en scholen voelen zijn in belangrijke mate zelfopgelegd. Gebrek aan vertrouwen in eigen mogelijkheden, onbekendheid met alternatieven, maar vooral wat Thijs Jansen in ‘Het Alternatief’ (naar La Boétie) “vrijwillige slavernij” noemt (zie ook hier).

De belangrijkste stelselwijziging – als je wilt – is het breed doorgedrongen besef dat vernieuwing van het onderwijs moet worden doorgevoerd door degenen die voor de klas staan en niet van boven of van buiten het onderwijs worden opgelegd. Minister Bussemaker, staatssecretaris Dekker en de Onderwijsinspectie, laten steeds weer horen dat wij onderwijsgevenden de ruimte moeten nemen die ons geboden wordt.

stelselwijziging?

Het Volkskrantstuk maakt niet helemaal duidelijk wat de veronderstelde stelselwijziging inhoudt. Vermoedelijk wordt bedoeld het advies aan scholen om meer vakoverstijgend te werken. Schnabel et al. pleiten voor het loslaten van de klassieke vakkenindeling en het onderwijs te ontwerpen vanuit de kennisgebieden Mens en Maatschappij, Natuur en Technologie en Taal en Cultuur (de drie bovenste bolletjes in het diagram hieronder). Een heel zinnig advies dat leraren en leerlingen in staat stelt de vragen (van oeroud tot actueel) te bestuderen die voor nu en de komende decennia relevant zijn. De Grote Vragen.

onderwijs2032-diagram

Ook dit is weer geen van bovenaf opgelegd en bindend advies. De Commissie Schnabel stelt zich heel bescheiden op. Scholen moeten zelf bepalen hoe ze, aan de hand van deze adviezen, hun onderwijs vormgeven:

Scholen kunnen uiteenlopende keuzes maken voor de inrichting van hun onderwijsaanbod. Bij de ene school past thematisch onderwijs, een andere kiest ervoor om vakken op elkaar af te stemmen en meer vanuit een klassieke vakkenstructuur te werken.

De uitzending van Een Vandaag legde, om mij niet helemaal duidelijke redenen, de nadruk op digitale vaardigheden, dat maar een klein deel uitmaakt van het advies Onderwijs2032. Wanneer mensen praten over modern onderwijs komen al snel de moderne media over tafel en gaat het over het gebruik van digitale middelen en programmeren. Dan is een nieuw vak als ‘Lifestyle informatica’ dat op het Hyperion Lyceum in Amsterdam wordt gegeven natuurlijk fascinerend. Maar een vak als ‘Grote Denkers’ dat op dezelfde school is ontwikkeld en de grote ruimte voor kunsten (dans, muziek, beeldend en drama) in het rooster van het Vathorst College in Amersfoort zijn toch minstens even fascinerend.

Een ander misverstand is dat het rapport zou pleiten voor minder basiskennis en parate kennis. Het tegendeel blijkt voor wie het rapport zorgvuldig leest:

Het Platform vindt het belangrijk dat leerlingen de basiskennis van de drie domeinen op een diepgaande manier krijgen aangeleerd en dat ze niet van alles een beetje leren, maar meer van minder.

en:

Dergelijke vraagstukken [met betrekking tot “complexe maatschappelijke problemen”, DvdW] kunnen niet zonder de bestaande vakdisciplines en vereisen daarom een stevige basiskennis en -kunde van zowel leraren als leerlingen.

Daarbij steekt het verlanglijstje van (wiskundedocente) Karin den Heijer wel erg armetierig af: “optellen, aftrekken, delen, vermenigvuldigen, rekenen met breuken, differentiëren, integreren, herleiden.” (Een Vandaag)

vaardig, waardig, aardig

Daar tegenover staat Paul Schnabels advies aan het onderwijs: jonge mensen niet alleen helpen vaardig te worden, maar ook waardig en aardig. Dit is een vertaling van de domeinen kwalificatie, socialisatie en persoonsvorming (zie Gert Biesta: Het prachtige risico van onderwijs). Vaardig worden staat hier gelijk aan kwalificatie, het verwerven van kennis, vaardigheden en houdingen die jonge mensen kwalificeren om iets te doen. Waardig worden kan worden gezien als socialisatie, een waardig lid van de gemeenschap worden, deel worden van tradities en praktijken. Aardig worden is dan persoonsvorming – in de woorden van Schnabel: “de vorming van zelfstandige volwassenen die maatschappelijk verantwoord kunnen en willen handelen, zowel op de arbeidsmarkt als in de samenleving.”

aan de slag

De opdracht aan ons is nu deze ideeën in de praktijk te brengen. Een voorwaarde daarvoor is dat we serieus nadenken over de vraag naar het doel van ons onderwijs. Dat lijkt een open deur – en voor velen van ons is dat helaas ook zo: onderwijs is bedoeld om jonge mensen aan een diploma te helpen. Toch? Daarbij vergeten we dat we, of we dat nu willen of niet, altijd invloed hebben op de vorming van de jonge mensen die we laten delen in de rijkdom van onze vakkennis. We zijn naast lesboer(inn)en opvoeders en dat kunnen we maar beter zo goed mogelijk zijn. We zijn rolmodellen tegen wil en dank.

Biesta heeft overtuigend laten zien dat onderwijs naast kwalificatie onvermijdelijk bijdraagt aan de vorming van kinderen en jongeren. Wie dat ontkent en zijn of haar onderwijs beperkt tot wat in het leerboek staat, doet de leerlingen tekort. Ook als we besluiten dat we ons met onze school willen houden aan de klassieke vakkenstructuur ontkomen we niet aan de vraag hoe we de vorming van onze leerlingen tot zelfstandige volwassenen ter hand nemen.

Daarvoor heeft Paul Schnabel met zijn commissie en met inbreng van vele zijden een leidraad geschreven.

Aan de slag dus, jongens en meisjes. Neem je ruimte.

Sourced through Scoop.it from: onderzoekonderwijs.net

See on Scoop.itMaster Onderwijskunde Leren & Innoveren

Zo word je geen excellente leraar!

See on Scoop.itMaster Onderwijskunde Leren & Innoveren

Blog Paul Kirschner: Met uiterste verbazing las ik een bijdrage van Rinke Verkerk in VK Banen Special Werken in het Onderwijs van 13 april jl. met de titel “Zo word je een excellente leraar”. Hierin geeft zij vijf tips voor leraren “op jacht naar de prestatiebonus”.

Manuela Bazen’s insight:

Inderdaad, de vijf tips van Rinke Verkerk staan in schril contrast met dat wat volgens John Hattie juist wél de leraar als excellent betitelt: het verstrekken van uitdagende taken en leerdoelen aan leerlingen, het hebben van diep en uitgebreid begrip van leerinhouden alsmede het kunnen monitoren van leerlingen/het geven van feedback aan leerlingen. Alléén dan word je een excellente leraar en niet door het werken aan je imago….. Tja, je doet wetenschappelijk onderzoek of niet!

See on onderzoekonderwijs.net

De gelinkte leraar

See on Scoop.itMaster Onderwijskunde Leren & Innoveren

“Hoe kan het toch dat iedereen gek staat te kijken als ze een vegetarische slager ontmoeten, maar een leraar die is gestopt met leren lijkt de normaalste zaak van de wereld.”

Manuela Bazen’s insight:

Mooi artikel over een ‘personal learning network’ van Michel van Ast. Met dank aan @IlseMeelberghs

See on blog.youngworks.nl

De Algemene Onderwijsbond – Scholen moeten pesten verplicht aanpakken

See on Scoop.itMediawijsheid en ouders

Scholen worden wettelijk verplicht om het pesten tegen te gaan. Staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs heeft dit vandaag samen met Kinderombudsman Marc Dullaert bekend gemaakt. Iedere school moet een anti-pestprogramma gebruiken, de veiligheid monitoren en een pestcoördinator hebben. De Inspectie gaat hierop toezien.

Manuela Bazen’s insight:

Het betreft hier nog een wetsvoorstel. Binnenkort wordt een project gestart om ‘scholen en lerarenopleidingen beter samen te laten werken om zo jonge leraren beter te begeleiden.’ Hiervoor is in totaal € 20 miljoen beschikbaar.

Verder uit het plan van aanpak:

‘Het Actieprogramma Onderwijs Bewijs is een initiatief van de ministeries van OCW, Economische Zaken en Financiën en omvat een drietal projecten die gericht zijn op het tegengaan van pesten. Het gaat hier om programma’s voor het primair onderwijs en een programma om slachtoffers van cyberpesten te ondersteunen in het voortgezet onderwijs. De eerste tussenresultaten van de pilots met een anti-pestprogramma in het primair onderwijs komen naar verwachting in juni van dit jaar beschikbaar. In het primair onderwijs
komen dan weliswaar geteste programma’s beschikbaar maar voor het voortgezet onderwijs zijn dergelijke programma’s er nog niet. Daarom worden de pilots uitgebreid naar vo-scholen als de uitkomst is dat de pilots in het primair onderwijs succesvol zijn.’

See on www.aob.nl

Scholen dreigen met stop citotoets | Docentenplein onderwijs

See on Scoop.itMaster Onderwijskunde Leren & Innoveren

60 procent van de schoolbestuurders in het basisonderwijs overweegt de Citotoets niet meer af te nemen als het ministerie van Onderwijs de Citoscores van de scholen openbaar maakt. Dat zegt Ton Duif, directeur van de Algemene Vereniging Schoolleiders (AVS).

See on docentenplein.nl

Groter als of groter dan: taalapp weet het

See on Scoop.itMaster Onderwijskunde Leren & Innoveren

Is het ‘groter als’ of ‘groter dan’? Hen of hun? Wie het even niet weet, kan het antwoord vinden op de app ‘Onze Taal’. De software van Het Genootschap Onze Taal is vanaf maandag gratis te downloaden op smartphones en tablets. Er zijn bijna 2000 adviezen te vinden over punten, komma’s, grammatica en spelling.

Manuela Bazen’s insight:

Vanaf maandag gratis te downloaden in de Appstore!

See on www.trouw.nl

Sociale media en de onderwijsinspecteur

In deze video is een onderwijsinspecteur aan het woord. Interessant: het gaat over in hoeverre sociale media in de toekomst onderwerp van gesprek zal zijn bij een inspectiebezoek. Wat twitteren studenten over de school? Maar ook: (hoe!) maakt de school gebruik van sociale media, apps, software programma’s en serious games?

Welke technologieën zullen de wereld in 2013 veranderen?

See on Scoop.itMaster Onderwijskunde Leren & Innoveren

Via @stevenvbe vond ik dit lijstje bij de webstrategist.  Sommige van deze technologieën worden al een tijdje genoemd als toekomstige wereldveranderende disrupties. Zelf denk ik dat we vooral achteraf verbaasd zullen zijn als we ooit terugkijken naar de veranderingen die iets als Google glass zal betekend hebben ipv dat we van de ene op de andere dag in een andere wereld leven.

See on xyofeinstein.wordpress.com